
De wikkelingen van droge transformatoren zijn ingekapseld in epoxyhars, wat voor isolatie en bescherming zorgt. Deze hars is een goede warmtegeleider, waardoor de tijdens het gebruik gegenereerde warmte kan worden afgevoerd naar de omgevingslucht. Het buitenoppervlak van de transformator heeft meestal vinnen of koelkanalen die het oppervlak vergroten voor een betere warmteafvoer.
Hoewel droge transformatoren geen luchtcirculatiesystemen nodig hebben, is het belangrijk om voldoende ruimte rond de transformator te garanderen voor een goede ventilatie. De omgeving moet vrij zijn van obstakels die de natuurlijke luchtstroom kunnen belemmeren. Bovendien moet de bedrijfstemperatuur van de transformator worden gecontroleerd om oververhitting te voorkomen.
Hoewel droge transformatoren niet afhankelijk zijn van geforceerde luchtcirculatie, is het bieden van passende ventilatie en ervoor zorgen dat de transformator binnen de gespecificeerde temperatuurgrenzen werkt, cruciaal voor hun goede werking en levensduur.